Duurzame energie van windmolens nodig, maar niet onvoorwaardelijk

 

Wijksnieuws, 26 jan 2022

Om aan de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs te voldoen, zal Nederland voor 2030 meer groene energie moeten opwekken. Windmolens zijn hiervoor een ideaal middel, alleen juicht niet iedereen de komst ervan toe.

Dat heeft zo z’n redenen. De gemiddelde windmolen is namelijk zo’n 190 meter hoog. In principe kunnen ze overal worden neergezet, maar niemand zit er echt op te wachten om in z’n achtertuin tegen zo’n groot object aan te moeten kijken. Waar windmolens moeten komen wordt meestal in overleg tussen (lokale) overheden en ontwikkelaars besloten. Burgers worden hierbij volgens belangenorganisaties vaak te weinig meegenomen.

Toch zullen er om aan het Klimaatakkoord te kunnen voldoen, meer windmolens bij moeten komen om meer groene stroom op te wekken. ,,We kunnen niet zonder. Je redt het niet zonder windenergie”, meent Rik Harmsen van de Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA).

MAATWERK: Je redt het niet zonder windenergie. Eind 2020 stonden in heel Nederland zo’n 2144 windmolens. Het jaar ervoor waren dat er nog 2032. De meeste windmolens staan in de provincie Flevoland, circa 612. In de provincie Utrecht stonden er volgens het CBS zo’n zeventien windmolens. In 2019 waren dat er nog zestien.

Voor de bouw van nieuwe windmolens wil het kabinet een afstandsnorm invoeren waarmee bepaald wordt hoe ver een nieuwe turbine minimaal van een woning vandaan geplaatst moet worden. De NWEA vindt dat voornemen “zonde” en pleit voor een geluidsnorm.

Volgens de branchevereniging kan er met zo’n regeling namelijk “maatwerk” worden geleverd bij de bouw van een windturbine. ,,Een geluidsnorm gaat uit van de bron en beschermt iedereen even goed”, zegt Rik Harmsen. Bij een geluidsnorm wordt rekening gehouden met hoe een gebied eruit ziet, een afstandsnorm doet dat niet, zegt hij. ,,Daar geldt gewoon afstand X voor iedereen.”

Omwonenden moeten een zwaarder gewicht krijgen

BELANGEN Volgens de Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines zou een eventuele afstandsnorm kunnen helpen, mits deze specifiek wordt toegepast. ,,In een stille omgeving moet de afstand misschien 1500 meter zijn in plaats van 1000”, zegt bestuurder Jan Jaap Tiemersma van de organisatie die opkomt voor de belangen van mensen die rondom (nog te bouwen) windmolens wonen. ,,Maar”, zegt hij, ,,je moet kunnen variëren, dat is beheersbaarder.”

Volgens Tiemersma wordt het algemene belang van de overgang naar duurzame energie vaak stug doorgezet, en worden gefrustreerde burgers dan vergeten. ,,Het belang van Parijs klinkt zo hard door bij politici dat ze doel en middelen door elkaar gaan halen. Ze denken ‘dan hoeven we met die paar omwonenden geen rekening te houden, die houden de transitie alleen maar tegen’.” Bovendien kunnen windmolens volgens Tiemersma beter op zee dan op land geplaatst worden. ,,Windmolens op land is een volstrekte overbodigheid. Het nut is er wel, je moet naar duurzame energie toe, maar haal die wind van zee!” Volgens Tiemersma zijn er genoeg alternatieven.

Harmsen draait de kwestie liever om. ,,Waarom niet neerzetten waar het kan?” Volgens hem is de potentie op zee groter dan op land, ,,maar laten we op land plaatsen waar het kan” en hierbij rekening houden met de omgeving, stelt hij. Er moet dan volgens Tiemersma wel geluisterd worden naar omwonenden als zij klachten hebben. ,,Omwonenden moeten een zwaarder gewicht krijgen, de laatste jaren zijn ze ondergesneeuwd. Je bent toch maar iemand die Parijs in de weg staat.”

Regels windmolens en alternatieven
Windmolens mogen van de overheid niet te veel geluid maken als zij dicht bij huizen staan. Om dat te controleren wordt er gerekend met Lden, het gemiddelde geluidsniveau over de dag-, avond-, en nachtperiode berekend over een heel jaar. Dit niveau mag maximaal 47 decibel bedragen. Voor de nachten wordt er nog eens extra gerekend met Lnight, dit mag maximaal 41 decibel zijn. Daarnaast mag een windmolen ook niet voor te veel schaduw zorgen bij een woning. Maximaal zeventien dagen per jaar mag er op een gevel met ramen schaduw vallen en dat mag dan niet meer dan twintig minuten per dag gebeuren.
Naast windenergie zijn er echter nog meer duurzame manieren om energie op te wekken. Zonne-energie en aardwarmte zijn twee van de vele alternatieven.
Zonne-energie: dit wordt opgewekt door middel van panelen die vaak op daken van huizen en gebouwen liggen. Hoe zonniger het is, hoe meer energie er kan worden opgewekt met de panelen. Het nadeel is natuurlijk dat de zon wel moet schijnen om energie op te kunnen wekken. Geen zon betekent geen stroom. Ook moet je flink investeren om de zonnepanelen terug te verdienen.
Aardwarmte: deze energiebron, ook wel geothermie genoemd, maakt gebruik van water uit aardlagen vanaf 500 meter diep. De warmte is CO2-vrij en is dus een goed alternatief voor fossiele brandstoffen. Het nadeel is wel dat er forse investeringen nodig zijn voor het boren naar aardwarmte. Ook kunnen er bij het boren aardbevingen ontstaan.